La Coruña, het einde van de wereld

Toen de troepen van Julius Caesar in 62 v. C. de plek bereikten, waar het huidige La Coruña ligt, moeten ze het ervaren hebben als het einde van de wereld. Hier hield het land op en begon een oneindige zee. Misschien daarom dat de berg, waarop ze een vuurtoren bouwden, die nog altijd in werking is, later bekend werd als de 'Monte de San Pedro', doelend op de heilige, die volgens de christenen de hemelpoort bewaakt.

La Coruña ligt in het uiterste noordwesten van Spanje, ten noorden ook van Santiago de Compostela, de hoofdstad van Galicië en bekend van de beroemde >>pelgrimsweg, die erheen leidt. Dankzij een bloeiende industrie, die voornamelijk is gericht op de visserij, navigatie en koelingssysstemen voor het transport van vis en zeevruchten, is het het economisch centrum van de regio.

Visvangst en scheepvaart is voor de stad altijd van groot belang geweest. Dat valt en bezoeker direct op wannneer hij over de langste promenade van Europa langs de zee wandelt. Ze is dan ook door de eeuwen heen -al sinds Romeinse tijd- altijd een belangrijke zeehaven geweest, die gebruikt werd als toevoer naar de rest van het Spaanse land. Het was waar produkten als cacaobonen uit de Nieuwe wereld en thee uit Azië het land binnenkwamen.

Oorsprong van de naam 'La Coruña'
Onder de Romeinse overheersing werd de stad aanvankelijk Brigantium genoemd. Later moet de naam 'Caronium' zijn opgekomen, waar de naam 'Coruña' uiteindelijk vandaan komt. In de 7de eeuw werd die naam verbasterd tot 'Crunia' en in 1262 tot 'La Crunia'. De stap naar 'La Coruña' zou weldra volgen. In het de Galicische taal, waarin het lidwoord 'la' wordt vertaald als 'a', zou dat 'A Coruña' worden, de officiële naam van de stad en sinds 1983 van de gelijknamige provincie. In de volksmond heeft men het vaak simpelweg over 'Coruña'.

De eerste echte bewoners van La Coruña en haar directe omgeving waren de Keltische Ártabros, één van de volkeren die ongeveer 2500 jaar geleden Spanje en Portugal bewoonden. Hun antieke natuurreligie vindt hier nog altijd -naast het katholicisme- een grote aanhang, wat niet zo vreemd is in zo'n ruige omgeving, waar de natuurelementen nog steeds de dienst uitmaken. Om de natuur in balans te houden en gebruik te kunnen/mogen maken van diens krachten moet je die in ere houden. Dat wordt er van ouder op kind doorgegeven.

In de 8ste eeuw werd een groot deel van Spanje veroverd door de Moren. Het is niet bekend of ze ook in Galicië hebben bereikt. Er zijn in elk geval geen archeologische vondsten gedaan. Maar mocht dat dat het geval zijn geweest dan hebben ze er maar zeer kort standgehouden. Tijdens de 'reconquista', de geleidelijke herovering door de christenen, zou Galicië uiteindelijk eerst een deel worden van het koninkrijk León en daarna -vanaf de 11de eeuw- van het koninkrijk Castilië.

Stadsrechten
In 1446 kreeg La Coruña officiële stadsrechten van koning Juan II van Castilië. In de 16de eeuw, de Gouden Eeuw van Spanje, werd onder Karel V het zg 'Casa de Contratación' in de stad gebouwd, het toekomstige administratieve hoofdkantoor voor de handel van kruiden en specerijen uit de Nieuwe Wereld. Later werd het 'Castillo de San Antón' er omheen gebouwd.

Na het hopeloze verlies in 1588 van de onoverwinnelijk geachte 'Armada' kwam er een jaar later een Engelse wraakactie onder leiding van Francis Drake. Een aanval op La Coruña kon maar tenauwernood worden afgeslagen, mede dankzij de moed een slagersvrouw, María Pita (1565-1643). Toch wisten de Engelsen het klooster van Santo Domingo, de vissershaven, en de wijk ‘Santo Tomás’ nog te verwoesten. Op een plein, dat haar naam draagt, staat een standbeeld van deze volksheldin.

In 1808 werd de stad opnieuw aangevallen, ditmaal door de Fransen. Die werden echter op 16 januari 1809 bij Elviña verslagen en daarna verdreven. Tijdens die slag sneuvelde de Engelse generaal John Moore, die in het 'Jardín de San Carlos' te La Coruña zou worden begraven.

Door de vele geldverslindende oorlogen, die Spanje gevoerd had toen het nog een wereldmacht was, had La Coruña de eeuwen daarop met een economische recessie te maken gekregen. Aan het begin van de 20ste eeuw kwam daar echter verandering in. De stad werd geïndustrialiseerd en begon zich aanzienlijk uit te breiden, iets wat tot op de dag van vandaag nog steeds aan de gang is.

Pablo Picasso
Velen weten dat de wereldberoemde Spaanse schilder Pablo Picasso (1881-1973) in Málaga werd geboren en later in Barcelona opgroeide. Maar weinige zijn ervan op de hoogte dat hij tijdens zijn jeugd ook enkele jaren in La Coruña heeft gewoond, namelijk van zijn tiende tot zijn veertiende levensjaar.

Bezienswaardigheden:
- Castillo de San Antón: Tijdens de aanval van de Engelsen in 1589 speelde dit 16de eeuws kasteel een grote rol bij de verdediging, ondanks dat het toen nog niet helemaal voltooid was.
- Castro de Elviña: Overblijfselen van een Keltisch dorpje dat bewoond moet zijn geweest tussen de derde eeuw voor Christus tot de zesde eeuw na Christus.
- Convento de Santo Domingo: Barok klooster uit de 17de eeuw, gebouwd na de vernietiging van een voorganger door de Engelsen in 1589.
- Iglesia Santa María del Campo: Romaanse kerk uit de tweede helft van de 12de eeuw.
- Iglesia de Santiago: Romaanse kerk uit de tweede helft van de 12de eeuw.
- Jardín de San Carlos: Oorspronkelijikm gebouwd als fort in de 14de eeuw, totdat het in de 16de eeuw verbinding vond met de stad. In de 18de eeuw werd het een park, waar o.a. het graf van de Engelse generaal John Moore te vinden is.
- Palacio Municipal de María Pita: Een modernistisch gebouw uit de eerste jaren van de 20ste eeuw. In 1927 werd het officiëel geopend door de toenmalige koning Alfonso XIII.
- Plaza de las Bárbaras: Plein in de oude stad (zie foto hiernaast).
- Toren van Hercules: Romeinse >>vuurtoren uit de eerste eeuw van onze jaartelling.

Foto's: (van boven naar beneden) Haven van La Coruña; Castro de Elviña; Gevel van het huis en museum van Picasso; Plaza de Bárbaras